Donderdag 16
september 2010
Proloog
Met moeite manoeuvreert de Ginaf door het hek de
straat op, de lange aanhanger en een nogal nipt geparkeerde auto maken het niet
gemakkelijk. Het is na twaalven, de buggy is net hersteld van een klein
ongelukje maar de motor loopt nog niet echt goed, de belading heeft wat langer
geduurd, de zetel van de Ginaf paste niet rond de chauffeur en de afgelopen
dagen en weken zijn lang geweest. Dus zijn we al lang blij dat we met amper 6
uur vertraging de auto’s zien vertrekken.
Een telefoontje op zaterdagavond geeft ons de nieuwste
stand in de strijd : de mens staat op 500 km van de ferry, de techniek heeft 8
lekke banden en 1 kapotte batterij buitgemaakt. Echt geruststellend zoals
altijd als we eens weggaan, we zijn het gewend ondertussen.
Rendez-vous maandagmorgen in Fez, Marokko. Insjallah.
Maandag 20 september
Terwijl we
ontiegelijk vroeg inchecken in Charleroi krijg ik telefoon van Werner: ze zijn
net aangekomen in Fez met nog 1 lekke band extra, en heel de nacht hebben ze
regen gehad.
Wij komen daar aan
op een comfortabeler manier. Fred, Katrien en Werner hebben woord gehouden en
staan op de parking op ons te wachten dus kan iedereen zijn voertuig oppikken,
en na een uitgebreide tankbeurt voor mens en machine kunnen we op weg onder een
bewolkte hemel. Na enkele uren rijden
valt ons eerste slachtoffer: een Toyota kan enkel nog op stationair rijden;
voorlopige diagnose is een defecte inspuitpomp De auto gaat op de aanhanger,
die onderzoeken we morgen wel. Wat later
komt ook nog de eerste regenbui op ons af, gelukkig van korte duur, en
aangezien het wel warm is ben ik rap terug opgedroogd. Daar we wat achter lopen (mijn reserve
jerrycan benzine is ondertussen ook al van mijn motor gedonderd en
afgeschreven) rijden we door en wordt de late lunchpauze in Midelt
afgelast. Mijn GPS heeft het nu ook voor
bekeken gehouden door de trillingen op de motor, en wat later breekt ook de
steun af. Het is dus zaak om de anderen te volgen, want mijn enige kaart heb ik
in een bui van menslievendheid aan Anne meegegeven. En dan valt de motor nog op
reserve ook. Veel gas geven om de anderen in te halen is geen optie meer met de
schaarse benzinestations hier, en aan 50 per uur sukkel ik verder. Voor Er
Rachidia is een auto van de weg gereden, gelukkig voor hem is de berm hier maar
een meter of 4 diep en langzaam aflopend. Door de vele grote rotsblokken echter
is de auto total loss. De bestuurder, die ons voordien al verschillende keren
voorbijgestoken was in duidelijk euforische toestand, zit er gelukkig zo goed
als ongedeerd bij. Als ik dichter kom om te zien of ik kan helpen ruik ik de
drankadem al, duidelijk geen goede moslim deze man!
Na nog 20 angstige kilometers van bergaf de motor uitzetten en uitbollen kom ik toch aan in Er Rachidia, en nog belangrijker op dat moment: de eerste benzinepomp. Wat verder in de stad zit de rest op een terras te eten, en ik sluit me graag bij hen aan. Weeral krijgt de lucht een vervaarlijke tint purper, en net als uit de luidsprekers op de minaret het “Allahu Akbar” klinkt schiet de eerste bliksemschicht door de lucht. Gelijk stopt het valse gezang, een straf van Allah?
Als de ergste regen
over is beginnen we aan de laatste 150 km in het donker. Voor mij letterlijk
want de koplamp van de Yamaha wil niet meer meespelen. Dus hang ik mij tussen 2
auto’s in om wat zekerheid en verlichting te hebben. Ondertussen is de zachte
regen een hoosbui geworden, en telkenmale als ik een auto passeer door de vele
diepe plassen voel ik de regen langs mijn helm binnenlopen tot aan mijn onderbroek,
leuk. Gelukkig zijn mijn nieuwe crossbotten perfect waterdicht: het water dat
er in loopt stroomt er niet weer uit. In januari ben ik hier ei zo na
ondergesneeuwd, nu bijna verdronken. Dan gaat een mens al eens naar de woestijn.
Het is tegen 22 uur
als we het hotel binnenlopen, met hulp weliswaar van de toevallig passerende
eigenaar,want alleen hadden we het niet gevonden in het stikdonker zonder GPS. Na een half uurtje komt ook de Ginaf en
Toyota binnen, en eten we nog iets. Tegen twaalven wordt het dan toch stilaan
tijd om een eind te maken aan onze eerste lange dag en trekken we naar onze airconditioned
kamers. Luxe, maar wel leuk want het is hier niet bepaald frisjes met een
temperatuur van rond de 30 graden. Maar hoor je ons klagen, nee toch?
Dinsdag 21 september
Om 6 uur ben ik al weer wakker, en de zon schijnt de kamer in. Blijven
liggen lukt niet want ik wil zeker nog wat foto’s maken in het ochtendlicht. En
mijn kamergenoot is nog een dikke eik aan het
doorzagen. Ook enkele anderen zijn al wakker en maken al een
ochtendwandelingetje voor het ontbijt. Tijdens dat ontbijt worden we door Mike gebrieft
over wat ons te wachten staat vandaag. Of althans wat de planning is, want deze
2 dingen kunnen verschillen van elkaar hier. Werner en Hans gaan de injectiepomp van de Toyota
demonteren en vertrekken dan naar Risani op zoek naar onderdelen.
Wij
maken eerst nog een en ander in orde in de buggy waarvoor we thuis geen tijd
meer gehad hebben en rond 10 uur gaan onze wedstrijdwagens de duinen in. Met
schrik zie ik dat Anne als eerste binnenkomt na amper een dik half uur, maar
hij steekt de duimen op. De buggy rijd
gewoon goed en dat mag ook wel eens na 5 jaar sleutelen en aanpassen. Ans heeft
haar vuurdoop als navigator gehad en vind dat dit voldoende was voor vandaag. Een
van de RAV’s doet het minder goed en staat met een verbrande koppeling ergens
vast, maar wordt meegesleept door een Toyota. Het duurt lang voor ze
binnenkomen, en dan kunnen hun mechaniekers beginnen met de versnellingsbak te
demonteren. Het voelt wat vreemd aan, de eerste keer dat wij niet hoeven te
sleutelen. Zou het beginnen goed gaan? Ik voel een lichte vorm van euforie de
kop opsteken maar probeer het te onderdrukken, we hebben nog 5 dagen te gaan
tenslotte.
Na het middageten rijden ik en Anne nog eens met de buggy weg en het ding rijd echt verbazend goed. Aan de verhoudingen van de bak moet nog gesleuteld worden, maar dat is dan ook alles. Ik stap uit om wat te filmen terwijl Anne over de duinen sjeest en door een onverwacht obstakel ( een fundering van een pyloon!) te ontwijken komt de buggy vast te zitten. Na wat scheppen besluiten we dat het genoeg is en proberen eens. Dadelijk graven de wielen zich nog dieper in en hangt de buggy tot op de motor in het zand op een helling. De enige mogelijkheid is de hele heuveltop weg te scheppen, en met frisse tegenzin beginnen we daar dan maar aan onder een lekker zonnetje, want het is nu al toch rond de 40° C geworden. Plots horen we motorgeluid dat nadert over de duinen en wat later zien we ook de bijhorende Land Rovers. De jongens – een stel Franse toeristen op begeleide rondreis- zijn zo sportief om ons te komen helpen en trekken ons los, waarbij ze zelf ei zo na komen vast te zitten. Voor de terugreis naar het hotel nemen we zekerheidshalve toch maar de lagere duinen, er zit zand genoeg in de schoenen nu.
Tijd nu om zelf eens het zand te
proberen overwinnen op de motor, iets waar
ik eerlijk gezegd wat schrik voor heb, want ik mis terreinervaring, en
dan zeker in het zand. Eerst nog even gaan tanken in het nabijgelegen dorpje
waar ze wel iets meer aanrekenen voor benzine uit een vat. Nu ja, de
dichtstbijzijnde echte pomp is dan ook 25 kilometer verder wat geen optie is. En
natuurlijk ook nog weerwerk bieden aan de plaatselijke kleine middenstanders
die proberen steentjes en kettingen te verkopen. Ze rekenen hier vlot in euro,
1 euro per armband. En voor 2 armbanden is het 5 euro monsieur! Zouden ze niet
beter naar school gaan? Ik koop er 2 voor 2 euro met de troostende gedachte dat
hun schoolboeken ook betaald moeten worden.
Eerst verken ik
even de lage duinen waar ik mij nog gerust voel, en als dat goed lukt (oké, ik
leg de motor 1 keer voorzichtig neer) ga ik op de grotere af. Ook hier blijkt
de Yamaha zich heel goed te kunnen
weren. Geen enkele zandhoop houd ons tegen, en ik volg het spoor dat we even
voordien met de buggy gereden hebben. Uiteraard niet langs de plek waar we ons
zo vast gereden hebben, zo zeker ben ik nu ook weer niet. Nog 1 keer moet ik
hier afstappen door een stuurfout, maar dan begint het echt goed te gaan en na
een uurtje spelen kan ik tevreden terugkeren naar het hotel. Morgen doen we
verder met de zandles. Nog even kijken bij de mannen van Mike, die nu al bezig
zijn met de nieuwe koppeling te monteren. Dat doe ik van op afstand uiteraard
en met een flesje cola erbij, voor een keer dat het zo kan op onze eerste dag.
Het is onwennig, maar zeker niet onaangenaam.
Tegen half tien is het eten dat
we bestelden om 6 uur klaar, en kan ook dit onderdeel afgewerkt worden. Werner
en Hans komen ook terug van Risani met de herstelde pomp. Die is in Er Rachidia
geweest naar een gespecialiseerde werkplaats en zou terug in orde moeten zijn.
Morgen zien we verder.
Woensdag 22 september
Het is heel
de nacht warm geweest, de airco stond op 30° ingesteld en slaat toch nog
dikwijls aan. Om 8 uur bij het ontbijt (buiten op terras uiteraard) is het
broeiend heet. Vandaag gaan de wedstrijdwagens een stuk piste uit de Dakar
verkennen om verder te testen, de rest gaat eerst de nieuwe pomp op de Toyota
zetten en de boel wat opruimen van gisteren. Het zwembad wordt ook al eens
uitgeprobeerd door de dames en goed bevonden.
Even voor de middag vertrekken we (perswagen, de gehuurde picanto en ik op de motor) naar Erfoud om te gaan winkelen. In onze taal: zien of we een nieuwe koppeling voor een van de Rav’s op de kop kunnen tikken. De mechaniekers van Mike doen het heel goed in hun Picanto op de piste. Verbazend hoe goed het gaat over zandpistes zo’n klein ding. De eerste stop is aan een steengroeve waar fossielen gedolven worden. De uitbater toont ons hoe hij rotsen open kapt en fossielen er uit haalt met een zelfgemaakt hamertje van een oude zuiger en een stokje. Indrukwekkend, mooi ook, maar niks voor ons. Verder door naar Erfoud dan, waar we eerst voltanken en een plaatsje zoeken op een leuk
terras voor het middageten. Echt een mooi etablissement met perfecte bediening en lekker eten. Daar passeren ook toevallig vrienden van Mike die naar ons toekwamen en ze schuiven bij. Na het eten nog even langs de garage om de koppelingsplaat te laten herstellen, en we rijden terug naar het hotel langs een andere piste.
De
wedstrijdwagens staan daar al weer klaar, en opnieuw is er aan onze buggy
weinig werk, zou het dan toch echt beginnen goed komen? Het zou een mooie
beloning zijn. Tegen 9 uur kunnen we weer aan tafel voor frieten en brochetten,
speciaal voor ons klaargemaakt. De frieten zijn wel niet in Vlaamse
hoeveelheden, dat zijn ze hier nog niet gewend. We hebben nog ontwikkelingswerk
te doen hier, dat is duidelijk. Al zijn de eerste blikjes bier ondertussen wel
gearriveerd en aan uitgebreide keuring onderworpen.
Donderdag 23
september 2010
Vandaag
gaan we redelijk vroeg weg, er moet zwaar getest worden. De buggy’s nemen de
route langs Xaluca, een zware steenpiste. Wij rijden hen tegemoet in de andere
richting om foto’s te nemen als ze van een steile berghelling afkomen. Eerst
nog eens langs het dorpje passeren om bij te tanken en dat kan natuurlijk niet
zonder weer overvallen te worden door de kleine verkopertjes. Ik veronderstel
dat we nog altijd wel een geslepen stenen schaaltje en wat stenen met
kristallen kunnen gebruiken, het thuisfront mag ook wat hebben. Weer een
Marokkaantje gelukkig als nevenwerking, en dat voor slechts 2 euro.
Nu gelijk de piste op, en langs prachtige duinen en rotsformaties gaan we langzaam (nu ja, niet altijd maar flitspalen hebben ze hier toch nog niet ) op ons doel af. Net op tijd komen we bij de afdaling want de eerste auto komt al naar beneden gereden. Niks aan te doen, ze willen hier een foto dus moeten ze terug de berg op. Deze keer lukt de fotoshoot wel en wij kunnen verder, ook de berg op. Dat dit met een motor op grote losse keien, na een langzame toyota en met een hellingspercentage een col van de 4de categorie waardig niet evident is leer ik gauw. Gelukkig weegt de Yamaha niet veel en kan ik hem makkelijk rechtzetten. Dit stuk was iets wat nog op mijn agenda stond om met de motor te doen, en is nu bij de tweede poging eindelijk gelukt. De beloning is het uitzicht als ik boven sta op het hoogplateau. Onbeschrijflijk, dus ik verspil er ook geen tekst aan.
We
nemen een andere piste terug die we nog niet kennen en ook dit blijkt goed mee
te vallen. Het is bijna een rechtstreekse
verbinding met het hotel. De hele weg lang
heb ik grote hoeveelheden stof verzameld door achter de Toyota te
rijden, en die spoel ik er direct af in het zwembad. Dat kan al eens deugd
doen, want de temperaturen zijn nog steeds boven de 40°C. Daarna maakt de chef
nog een spaghetti voor ons klaar en kunnen we even niksen tot de auto’s weer
binnenkomen.
Later
op de avond doe ik de piste nog eens met Werner in de buggy, en dit gaat nu een
heel pak vlotter, het is echt onvoorstelbaar hoe dit ding over de pistes gaat,
en dan nog in alle comfort. Er zijn nog auto’s van ons op de piste die we
willen tegemoet rijden, maar we missen ze ergens, of ze zijn al thuis
ondertussen. Maakt niet uit, we amuseren ons en elk excuus is goed.
Er
zijn inderdaad al 2 wagens in het hotel, de andere zijn er nog niet. Een uurtje
later, net als we klaar zijn met het plunderen van Ada’s koelkast (witte wijn,
emmentaler, parma hesp…you name it) belt
Mike dat ze ergens vastzitten hier niet ver vandaan, met op één Toyota een afgebroken
steekas vooraan wordt vermoed. Zonder vierwielaandrijving kunnen ze niks
beginnen, en met het waypoint van hun positie in de GPS vertrekken we met de
perswagen om ze af te slepen in het donker. Na wat zoeken in de duinen vinden
ze, en de toch al veel te zware perswagen van ons neemt ze op de sleep door de
duinen, wat nog wonderwel lukt ook. Na een uurtje staan we dus weer thuis,
morgen bekijken we wel hoe we dit repareren.
Vrijdag 24 september
Deze laatste dag gaan we diep de duinen in, zand is het menu voor vandaag. Ik heb het nog nooit gedaan met de motor, dus dat moet zeker eens geprobeerd worden. Met 4 wagens en 1 motor gaan we op pad, en voor mij valt deze kennismaking dik mee. Waar de auto’s met moeite opkomen, rijd de Yamaha probleemloos op. Nu ja, niet altijd even probleemloos want het ventje er op moet ook nog veel leren. Met de motor sta je altijd wat dichter bij de natuur, maar soms kom ik dichter dan ik wel zou willen. Na een half uur spelen heb ik door dat de truck gewoon gas geven en doorrijden is, en dat gaat
perfect . Als we stoppen omdat de perswagen vastgereden is krijg ik wel erg warm met al die beschermkledij aan en dan nog even te voet een duin op en aflopen. Zodra we weer rijden koelt het wel weer af door wat rijwind. Maar even daarna moeten we weer stoppen. Een van de Rav’s is vergeten tanken en staat hier droog. Werner rijd terug naar het dorp om een jerrycan benzine, en wij wachten. De zon brand hier bovenop de duinen wel heel hard op de middag, en in de auto zien we een thermometer tot 52 graden gaan in de schaduw. We vinden gauw het beste plekje om te gaan liggen: onder de auto, het is verbazend koel daar. In de auto’s hebben we water genoeg, geen probleem dus. We zijn hier niet de enige, want een jongen komt nog met zijn vriendinnetje op de quad voorbijgereden, en wat later amuseren we ons door te kijken hoe 2 andere auto’s zich enkele toppen verder vastrijden.
Na
een uur is Werner terug, en met wat benzine in de tank van de Rav gaat het
vlotter. Wel moet hij nog even losgetrokken worden, maar dan kunnen we verder.
Niet te lang meer spelen nu, want met 10 liter geraakt die Rav nu ook weer niet
zo ver met een zuipschuit van een motor.
Daar het voor mij makkelijker is om rechtdoor te rijden dan het
slingerspoor van de auto’s te volgen oriënteer ik me op een grote watertoren
van het dichtstbijzijnde dorp, en ga er in rechte lijn op af. Mijn GPS heeft
het de eerste dagen al begeven, dus moet het maar op de ouderwetse manier. Lukt
prima, al blijft het soms slikken als je volgas over een hoge duin rijd en de
andere kant loopt quasi recht naar beneden. Maar met het verstand op
waakvlammetje ingesteld is dit echt leuk, de motor komt overal op en af en ik
volg hem, soms op en soms naast het zadel. Zolang je het stuur blijft vasthouden
is er niks aan de hand. Het dorpje is niet ver verwijdert van het hotel, en ik
kom als eerste toe. Ben ik nu de snelste, of hebben de anderen hun verstand wel
gebruikt? Naar goede gewoonte weer een douche en het zwembad in, we zouden
kunnen oververhitten. Het is alleszins een goed excuus, en we moeten toch even
wachten tot het eten klaar is.
Regelmatig
komen er nieuwe gasten toe in het hotel, en telkens staan ze zich te vergapen
aan het hele bivak dat we opgebouwd hebben op het terrein voor het hotel. Die
mensen moeten zich beperken tot een ritje met een toeristenbus naar een klein
duintje, en dan de kameel op waarna ze langs de winkeltjes geleid worden. Geef
mij onze manier maar dan.
In de late namiddag rijden Hans en Werner nog naar Erfoud om de onderdelen op te halen. Ik rij nog even mee met de motor om de verhouding buggy/motor op de piste uit te testen. Gelukkig rijd Hans en ik kan goed meekomen, al is het niet gemakkelijk want door het stof zie je zo goed als niks en moet ik buiten de piste gaan rijden waar wal wat meer stenen liggen, maar de Yamaha verteert alles vlekkeloos. Als na een korte stop de buggy weer wegrijd vertrek ik ook, en valt gelijk de motor stil. Benzine op, ik begin het al te kennen. Het ziet er naar uit dat ik redelijk wat verstookt heb bij het spelen in de duinen deze morgen. Op het gemakje ( maximum 50 per uur dus) kom ik toch nog in Erfoud en vind daar de buggy terug bij de garage – ze kennen ons daar al. Terwijl de man de nodige onderdelen voor ons neemt - een remleiding en een relais- komen 2 jongentjes vragen of zij op de auto’s mogen passen, een populaire bijverdienste hier bij de jeugd. De ene vraagt 5 dirham, oudere broer wil er 20. Ik gok er ergens tussenin en geef 10 met nog 2 pennen er bij. Van de kleine krijg ik dan zowaar nog een
geschenkje – het mag al eens andersom zijn- een kameeltje gevlochten van palmbladeren. Als ze horen dat we naar de bank moeten willen ze direct mee om de weg te tonen. De kleine zit vliegensvlug in de buggy, ik neem de andere mee op de motor. Dat hij enthousiast is mag wel blijken, want alle vrienden van hem die we tegenkomen roept hij luidkeels toe. Later willen ze ook nog mee naar Erfoud, maar er zijn grenzen aan onze goedheid. Op de terugrit houden we nog een wedstrijdje, en van het resultaat ben ik best tevreden. Een fantastisch ding deze Yam.
Nog
maar een keertje het zwembad in dan want de temperatuur zakt hier bijna niet ’s avonds. De uitbater heeft voor ons weer bier geregeld en dat
verkoopt hier goed, zijn zakencijfer stijgt samen met het alcoholpercentage.
Het
is onze laatste avond hier, en het bivak wordt opgebroken, alles terug in de
Ginaf geladen en bagage ingepakt. Na het eten blijven we nog zitten buiten, en
gaan met een biertje het zwembad in. De uitbater en 3 man personeel beginnen
wat muziek te maken op de congo’s en de sfeer zit er goed in. Als dan ook nog een taart met kaarsjes wordt
binnengedragen voor een koppel dat op huwelijksreis is hier kunnen wij niet
onderdoen en onze voorraad vuurpijlen moet er aan. Deze avond zullen ze niet
licht vergeten.
Een voor een gaan de mensen terug naar hun kamer, en als we nog met een paar zitten komt de chef af met een fles wijn die hij ons offreert, bier kan niet meer want we hebben zijn voorraad kompleet geplunderd, niet dat we zo veel gedronken hebben maar met 15 man gaat het vlug. De fles gaat open, en de chef vertelt dat hij ook rally’s meerijd en al zijdelings bij Dakar betrokken was. Een gedroomd onderwerp voor lange avonden en ook een volgende fles gaat er aan. Een derde weigeren we vriendelijk, want we moeten nu echt gaan slapen, het is tenslotte al dik 5 uur. Binnen 3 uur is er ontbijt.
Zaterdag 25 september
De
meesten zijn om onbekende redenen toch iets later aan het ontbijt, maar we
kunnen rond 10 uur vertrekken. Het eerste stuk doen we nog piste tot Erfoud,
behalve de Ginaf en Toyota’s, en van daar af begint de asfaltweg. Het zou
kunnen saai zijn, ware het niet dat de natuur blijft bekoren met een
afwisseling van kloven, bergen en oases. Ik rij achter de Ginaf, en als een
lint waarmee de karren op de aanhanger vastliggen op straat beland doe ik ze
even stoppen om alles terug goed te bevestigen. Een tiental kilometer verderop
knapt het lint door en het komt voor mijn wielen terecht. Gelukkig rijd ik ver
genoeg erachter, en ik kan tijdig stoppen om het op te rapen. Terug naar Fred
in de Ginaf, en ik zie hem al in gedachten een herhaling van zijn heenreis
beleven. Verdere ongelukjes blijven echter uit, en als later de andere auto’s
ons inhalen zijn we weer kompleet.
Alles
verloopt vlot aan gezapig tempo, tot plots de buggy enorme rookwolken
uitbraakt, een defecte turbo is de oorzaak. Die zit gelukkig in de Ginaf zodat
we na een half uurtje sleutelen weer de weg op kunnen. We zijn nu aan de atlas,
en de bergpassen hier zijn te verleidelijk voor mij op de motor. Ik geef gas en
schiet de lange rijen rokende busjes en aftandse auto’s voorbij om mij over te
geven aan 5 kilometer slingerende wegen met perfect asfalt.
Voorbij
de bergen stoppen we om wat te eten en maken ook die man zijn dag goed. De
hoeveelheden kipbrochetten die we te verwerken krijgen zijn gigantisch en
evenredig lekker. De ketting van mijn motor begint wel ernstige tekenen van
slijtage te vertonen alhoewel ze nieuw was bij het vertrek. Het zand is
natuurlijk een perfect schuurmiddel geweest, en ik vet ze maar wat in om erger
te voorkomen, al is het eigenlijk al te laat. Dichter bij Risani, wat nu een
luxe kuuroord is – modernisatie jawel – neemt ook de verkeersdrukte toe en
rijden we kilometers lang over bergpassen achter stinkende en rokende bejaarde
Mercedes busjes die niet harder kunnen dan 20 km per uur. Het geluid van mijn
ketting begint nu zo langzamerhand dat van de motor te overstemmen, en ik ben
bang dat ze binnenkort helemaal doorbreekt. Eigenlijk vind ik deze lage
snelheden dus niet zo erg. Ondertussen is het ook al donker geworden, en aan
deze kant van de Atlas is het een stuk frisser dan we gewend zijn de laatste
dagen. Enkele kleine regendrupjes blijken gelukkig niet de voorbode van de
hoosbuien die we op de heenreis meegemaakt hebben.
Om
20 uur komen we op de parking van de luchthaven in Fes aan, en trekken onmiddelijk
de aandacht van de bewakers. We hebben toch allemaal een ticketje voor de
parking genomen? Tuurlijk wel, zo zijn we. Waar ze minder mee opgezet zijn is
als er om het wachten te verdrijven wat met de auto’ s geracet wordt op de
parking. Een politieman komt met grote stappen op ons af en dreigt te
verbaliseren. We leggen uit dat dit testen zijn voor Dakar en gelijk wordt hij
een pak inschikkelijker. We beginnen een
gesprek en hij blijkt zelf de recente prestaties van onze “ diables rouges” te
kennen.
Als
de Ginaf arriveert laden we alle auto’s terug op de aanhangers, die gaan zo
naar huis. Wij nemen een Taxibusje van 60 euro richting Fes, waar we willen
overnachten in het Ibis hotel wat we daar kennen. Dikke pech, hotel volzet. De man achter de
balie belt naar een vriend en regelt iets voor ons in een nabijgelegen hotel.
Mooi zo, nu weer een taxi vinden. Voor
het hotel staat al een man te wachten,
en hij kan ons samen met zijn vriend met 2 mercedessen naar ginder voeren voor
5 euro. Iets goedkoper dus, maar we moeten wel met 7 in 1 auto. Na wat over en
door elkaar kruipen lukt dit ook en na enkele minuten zijn we bij het nieuwe
hotel. Een mooie zaak, maar helaas volzet. Geen probleem echter, de man, weet
iets anders zijn, vakantiebungalows waar we perfect kunnen slapen. Alleen
moeten we er met de taxi heen, en die zijn al weg. Achteraan in een klein
bestelwagentje passen we weer met het nodige kruip en wringwerk in, en we
vliegen op weg naar onze derde slaapmogelijkheid. Iets te vlot, want de politie
wil de chauffeur laten stoppen. Die geeft gas bij en schiet er van door. Aan
het volgend kruispunt staan andere agenten echter al klaar om ons tegen te
houden, en de chauffeur krijgt een flinke bolwassing maar kan gelukkig voor ons
weer verder. Het bungalowpark waar we terecht komen is 100% in orde met mooie
moderne huisjes, en na een pizza in het restaurant op het terrein kunnen we ons
eindelijk neerleggen. Morgenvroeg naar huis terug.